Preek 19de zondag van het jaar, B
Eerste lezing: boek Openbaringen 11, 19a; 12, 1-6a, 10b
Evangelie: Lucas. 1, 39-56
In welke Kerk je ook gaat, er branden altijd kaarsjes, en veruit de meeste van die kaarsjes branden bij het beeld van Maria. ‘Sta ons bij in alle nood’, zo bidden die kaarsjes in onze naam. Want dat is waarom we ons tot Maria wenden: dat ze ons zou bijstaan. We kunnen dat aan alle heiligen vragen, we kunnen het vragen aan Jezus, we kunnen het vragen aan onze Vader in de hemel, maar we vragen het toch vooral aan Maria. En we doen dit, omdat Maria een mens is zoals wij. Net als wij kende zij geluk en ongeluk, vreugde en verdriet, zekerheid en onzekerheid, vertrouwen en angst.
Lucas 01, 39-56
Maar hoe dan ook, zij bleef trouw en zij bleef geloven. Zij ging niet ten onder aan pessimisme en wanhoop, niet aan drank en drugs, niet aan anorexia, en ze slikte geen pillen. Nee, haar geloof en trouw bleven sterk, ook toen haar Kind moest geboren worden in een stal. Ook toen ze naar Egypte moest vluchten omdat haar Kind bedreigd werd. Ook toen haar Zoon van twaalf buiten haar weten om in de tempel achterbleef. Ook toen Hij als een misdadiger aan het kruis werd geslagen. Dat is wat ons tot haar doet bidden en waarom we haar steun vragen. Dat wij niet ten onder zouden gaan wanneer we kreunen onder onoplosbare problemen en tegenslagen, onder inspanningen die niets opleveren, onder ziekte en ellende. Dan bidden we om haar steun, en dat haar voorbeeld ook onze weg zou zijn.
Hoe dreigend die nood is, zien we in de eerste lezing. Johannes, de auteur van het boek van de Openbaring, schetst die nood in merkwaardige beelden. Als een vernietigende en moordende draak keert het kwaad zich tegen de wereld. We weten wat die draak en die weggeveegde sterren zijn: dat zijn de vreselijk oorlogen, volkerenmoorden, vernietigingen, uitbuitingen, slavernij die de wereld eeuwenlang geteisterd hebben, die ook vandaag helemaal niet uitgeroeid zijn.
We steunen daarbij op haar Magnificat. Haar loflied omdat zij door God werd uitverkoren om de moeder te worden van zijn Zoon. Zij, een jong meisje uit een onooglijk klein dorpje in het immens grote Romeinse rijk. Toch kiest God de Heer voor haar. Haar vreugde om die uitverkiezing zingt ze uit in haar Magnificat. Het lied dat bezingt dat alles wat kostbaar is, wordt behoedt.
Om mee te nemen. Dankbaar dat God vol liefde is voor armen en kleinen, dat Hij de machtigen en de rijken met lege handen wegstuurt, en dat Hij barmhartig is voor eeuwig. Ook daarom blijft Maria ons aanspreken: om haar geloof in Gods liefde. Zoals Maria alles in haar leven behoed heeft was kostbaar was, haar Zoon, zo behoed God Maria! Een mens, een vrouw, een moeder die zoveel gegeven en verdragen heeft kan en mag niet verloren gaan. Maria-Hemelvaart is het feest van: God die behoed al wat kostbaar is.
Amen
Door: Peter Paul Rubens (1577 - 1640)
Techniek: olieschets
Datum: 1611
Een ontwerp voor een altaarstuk.
De Heilige Maagd Maria wordt verondersteld in de hemel na haar hemelvaart te zijn omringd door de apostelen en heilige vrouwen. Koren van engelen begeleiden haar zoals zij als haar Zoon Jezus Christus in de hemel wordt aangenomen.
De zevende trompet
Toen ging de tempel van God in de hemel open, en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel.
De vrouw en de draak
Een groot teken verscheen aan de hemel: een vrouw, omkleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven diademen. Zijn staart vaagde een derde deel van de sterren aan de hemel weg en wierp ze op de aarde. De draak stond vóór de vrouw die zou baren, om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard had. Zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. Haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. De vrouw vluchtte naar de woestijn, waar God voor haar een plaats had bereid.
En ik hoorde een stem in de hemel luid roepen: ‘Nu zijn de redding en de macht en het koningschap van onze God gekomen en de heerschappij van zijn Messias”?.
Maria bij Elisabet; Maria’s loflied
Na enkele dagen vertrok Maria met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen, en begroette Elisabet. Meteen toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabet werd vervuld met heilige Geest. Ze riep met luide stem: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot. Waar heb ik het aan te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? Op het moment dat je groet mij in de oren klonk, sprong het kind van blijdschap op in mijn schoot. Gelukkige vrouw, zij die gelooft! Wat haar namens de Heer is gezegd, zal in vervulling gaan.’ Daarop zei Maria:
Met heel mijn hart roem ik de Heer,
Met al mijn adem juich ik om God, mijn redder;
want Hij heeft omgezien naar zijn dienares in haar geringheid. Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig,
want grote dingen heeft de Machtige met mij gedaan. Heilig is zijn naam,
barmhartig is Hij, iedere generatie weer, voor wie Hem eerbiedigen.
Hij heeft de kracht van zijn arm getoond, wie zich verheven waanden, heeft Hij uiteengeslagen.
Machthebbers heeft Hij van hun troon gehaald, geringen gaf Hij een hoge plaats.
Hongerigen overlaadde Hij met het beste, rijken heeft Hij met lege handen weggestuurd.
Hij heeft het opgenomen voor Israël, zijn knecht, indachtig de barmhartigheid die Hij,
zoals aan onze vaderen toegezegd, bewijzen wil aan Abraham en zijn nageslacht, voor eeuwig.’
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar; toen keerde ze naar huis terug.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor