Kies uw kerk

Preek van de week

2019-06-30. Een zaak van opperste concentratie

13de zondag door het jaar, C

 

Eerste lezing: 1 Koningen19, 16b. 19-21

Evangelie: Lucas 9, 9, 51-62

Wie wil, kan nu naar hartenlust veel tijd spenderen aan het kijken naar topsport. Tennis, wielrennen, voetbal. Wanneer je de wedstrijden volgt, kun je geboeid raken door de manier waarop de spelers zich concentreren. Hun gezicht verraadt de opperste concentratie en ze hebben eigenlijk nog nauwelijks besef van de andere mensen om hen heen. Hun gezicht spreekt boekdelen!

Als je sporters hoort spreken over hoe hun leven is ingedeeld om topsport te kunnen bedrijven, dan hoor je steeds dat ze er veel voor hebben moeten laten. Dat ze gefocust zijn, dat ze hun levensritme helemaal afstellen op het behalen van hun levensdoel. Dat wil ook zeggen dat ze veel niet meer doen.

Jezus zou zo maar het gezicht kunnen hebben gehad van een topsporter. In opperste concentratie om zijn levensdoel te halen. Het  gezicht van Jezus, is het gezicht van de Knecht des Heren zoals de profeet Jesaja over hem sprak. Daar horen wij van een man die één en al aandacht heeft voor het spreken van God. Daarvoor lijden en pijniging doorstaat, zijn gezicht niet heeft verborgen voor beschimping en bespuwing. Zijn gelaat is geconcentreerd in het besef dat Hij niet beschaamd zal staan.

Lucas 09, 51-62

Lucas 09, 51-62

Waarom heeft Jezus zo’n geconcentreerd gezicht? Omdat er heel wat op het spel staat. Hij heeft zijn ogen gericht op Jeruzalem, niet omdat hij daar met zijn leerlingen als pelgrim heengaat, maar om een andere reden. Jeruzalem is de stad die in het evangelie van Lucas een heel belangrijke plaats inneemt. Daar wordt Jezus door zijn ouders heengebracht en door de oude Simeon en Anna verwelkomd. Daar blijft Hij achter om als leraar in de kring van de Schriftgeleerden te zitten, omdat Hij 'in het huis van zijn vader' moet zijn.

Het is de stad waar Hij boos wordt en de geldwisselaars de tempel uit jaagt, daar zal Hij uiteindelijk ook sterven.

Omwille van het koninkrijk van God, het levensdoel van Jezus, spreekt en handelt Hij en Hij niet alleen! Elia en Elisa zijn Hem voorgegaan en vele duizenden zijn Jezus gevolgd.

Wat mogen wij vandaag meenemen? Dat als het gaat om ons levensdoel, om zaken van het hart, niets vrijblijvend is. Dat de zaak die je ter harte gaat alle aandacht vraagt en geen uitstel duld. Nu wordt actie verwacht, nu wordt gevraagd je ware gezicht te laten zien. Het is een zaak van opperste concentratie…

 

Amen

Eerste lezing: 1 Koningen19, 16b. 19-21

        De roeping van Elisa
In die dagen zei de Heer tot Elia: “Gij moet Elisa, de zoon van Safat, zalven tot uw opvolger als profeet.”?
Elia vertrok vanuit daar en trof Elisa, de zoon van Safat, terwijl die aan het ploegen was. Twaalf koppels ossen gingen voor hem uit; hijzelf bevond zich bij het twaalfde. Toen Elia langskwam, wierp hij hem zijn mantel toe. Elisa liet de ossen in de steek, liep Elia achterna en zei: ‘Laat mij eerst afscheid nemen van mijn vader en moeder, dan zal ik u volgen.’ Hij antwoordde hem: ‘Ga maar weer terug; heb ik u soms tot iets verplicht?’ Hierop ging Elisa naar de ossen terug, nam zijn koppel, slachtte het, bereidde het vlees op het hout van de jukken en gaf het aan het werkvolk te eten. Daarna vertrok hij, volgde Elia en werd zijn dienaar.

Evangelie Lucas 9, 51-62

        Begin van Jezus’ reis naar Jeruzalem
Toen de tijd naderde dat Hij zou worden weggenomen, koos Hij vastberaden Jeruzalem als reisdoel.

Een ongastvrij dorp in Samaria
Hij zond boden voor zich uit, maar toen die in een Samaritaans dorp kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilde men Hem niet ontvangen, omdat Hij Jeruzalem als reisdoel had gekozen. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dat merkten, zeiden ze: ‘Heer, zullen we zeggen dat er vuur uit de hemel moet neerdalen om hen te vernietigen?’ Maar Hij keerde zich om en wees hen terecht. Toen gingen ze naar een ander dorp.

Het volgen van de Mensenzoon
Terwijl ze hun reis voortzetten, zei iemand onderweg tegen Hem: ‘Ik wil U volgen, waar U ook naartoe gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen. ’Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Me.’ Die zei Hem: ‘Heer, sta me toe eerst mijn vader te gaan begraven .’Maar Hij zei hem: ‘Laat de doden hun doden begraven; u moet het koninkrijk van God gaan verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik wil U volgen, Heer, maar sta me toe eerst thuis afscheid te nemen.’ Tegen hem zei Jezus: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en dan nog eens omkijkt, deugt niet voor het koninkrijk van God.’

Archief preken